Politiek en samenleving
 
(Advertentie)
(Advertentie)

1. In de Eerste Kamer zitten 75 leden.

 

2. Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen.

 

3. De volksvertegenwoordiging (parlement) controleert de regering.

 

4. Democratie komt van de woorden 'demos' (volk) en kratein (regeren).

 

5.De regering bestaat uit de ministers en de koningin.

 

1. Elk jaar spreekt de Koningin op Prinsjesdag in de Ridderzaal de Troonrede uit.

 

2. Dit is de derde dinsdag in september.

 

3. De Koningin rijdt in de Gouden Koets van Paleis Noordeinde naar het Binnenhof.

 

 

Zet in iedere zin een rode streep onder de persoonsvorm.

(Advertentie)

zelfstandig naamwoord

lidwoord

bijvoeglijk naamwoord

telwoord

 

werkwoord

bijwoord

 

voorzetsel

voornaamwoord

 

tussenwerpsel

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Doorverwijzing naar juf Melis voor uitleg.